Publicatie uit het financieel dagblad 15 mei 2016 (auteur: R. Wernsen)
Per 1 januari 2017 krijgt u te maken met de nieuwe rendementsheffing in box 3. Wie wil anticiperen op de nieuwe regels moet nu aan de slag.
De overheid gaat er op dit moment van uit dat u over uw fiscale box 3-vermogen boven de vrijstelling van €24.437 per persoon een fictief rendement haalt van 4%. Of u in de praktijk een hoger of lager rendement behaalt is niet relevant. Over dit fictieve rendement rekent de overheid een vast belastingtarief van 30% per jaar. Dit leidt tot een effectieve heffing van 1,2%. Met alleen sparen is het sinds 2008 onmogelijk om 4% rendement te maken. Dit betekent dat spaarders al jarenlang interen op hun vermogen. Volgens Almer de Beer, belastingadviseur bij Grant Thornton, is deze uitkomst niet in overeenstemming met de doelstelling van de rendementsheffing. Uitgangspunt was namelijk een heffing over een rendement dat eenvoudig en risicoloos haalbaar is.
‘Het fictieve rendement van 4% voldoet hier allang niet meer aan. Desondanks heeft de wetgever verzuimd het fictieve rendement te verlagen, dan wel spaarders anderszins tegemoet te komen’, aldus De Beer. ‘De rendementsheffing is daarmee mogelijk in strijd met het Europese eigendomsrecht’, vervolgt hij. ‘Momenteel lopen er diverse procedures, het wachten is nu op het oordeel van de Hoge Raad.’ Als onderdeel van het Belastingplan 2016 is voor een nieuwe systematiek gekozen. Hoe hoger uw vermogen, hoe hoger uw heffing. Dat sluit aan bij het ervaringsfeit dat mensen met hogere vermogens gemiddeld een hoger rendement behalen.
Het forfaitaire rendement wordt voortaan gebaseerd op de landelijk gemiddelde verdeling van het box 3-vermogen over spaargeld en beleggingen. Deze vermogensmix wordt afgeleid uit alle belastingaangiften over 2012. Op beide vermogenscomponenten wordt een forfaitair rendement toegepast, dat afgeleid wordt uit de werkelijk behaalde rendementen. Dat rendement wordt elk jaar opnieuw vastgesteld, voorafgaand aan het belastingjaar. Het rendement op het spaardeel wordt afgeleid uit de gemiddelde rentevergoeding over de voorgaande vijf jaar.