Publicatie uit het financieel dagblad 16 april 2016 (auteur: R. Wernsen)
Pinnen op kosten van de bv is leuk, maar veel dga’s hebben een rekening-courantschuld die ze mogelijk niet meer kunnen terugbetalen. Hoe los je dat op?
De directeur-grootaandeelhouder (dga) die structureel leent van zijn vennootschap om bijvoorbeeld een riante levensstijl erop na te houden ziet zijn rekening-courantschuld snel toenemen. Deze schuld kan in de loop der jaren zo hoog oplopen dat terugbetaling niet meer mogelijk is. De lening kan dan verworden tot een schijnlening. Volgens de Hoge Raad is hiervan sprake als de dga niet de kennelijke intentie en/of de middelen heeft om de schuld ooit terug te betalen.
Wat te doen?
Aflossing van de rekening-courantschuld gebeurt traditioneel door het verhogen van salaris, uitkering van dividend, het afstempelen van aandelenkapitaal of de omzetting van agio (het verschil tussen de nominale en werkelijke aandelenwaarde) in aandelenkapitaal. Daar moet dan belasting over worden betaald.
Pim van Rijswijk, directeur van VRB adviesgroep, stelt dat er een alternatieve methode is om de schuld aan de bv te verminderen. ‘Dit kan door deze schuld belastingvrij weg te strepen ten laste van de winstreserves of ten laste van de pensioen-, lijfrente- of stamrechtverplichting in de bv. Belastingvrij wil in dit kader zeggen: vrij van eventuele dividendbelasting en/of loon- of inkomstenbelasting.’
Timing is hier belangrijk. Kort gezegd komt het erop neer dat je de schulden laat oplopen en, wanneer die niet meer terug te betalen zijn, deze laat aanmerken als dividend over voorbije jaren. Voor zover dat jaren zijn waarvoor de definitieve aanslag al is bepaald, heeft de fiscus het nakijken (zie pdf).
Met deze methode heeft Cor Overduin, partner bij Grant Thornton, succes geboekt. In een procedure tegen de Belastingdienst in 2010 kreeg hij uiteindelijk gelijk van de rechtbank. ‘Een van mijn argumenten was dat de fiscus te laat was met stellen dat de in het verleden door mijn klant in rekening-courant gedane opnames belast hadden moeten worden.’ Overduin benadrukt dat het hier om maatwerk gaat en dat het dus geen standaardproduct is.
Te goeder trouw
Sinds 2010 heeft de Belastingdienst de mogelijkheid om tot naheffing over te gaan als de dga te kwader trouw is. Volgens Overduin is te goeder trouw zijn een cruciaal element in het succesvol kunnen verdedigen van de methode.
‘Als je de opnames uit rekening-courant vijf jaar lang presenteert als een schuld en na vijf jaar aangeeft dat het bij nader inzien toch geen schuld betreft maar een dividendopname, dan kun je de vraag stellen of hier niet bewust getracht wordt de Belastingdienst op een dwaalspoor te brengen’, waarschuwt hij.