Publicatie verschenen op pensioenvanmorgen.nl (sept. 7, 2021)
Op 30 juni jongstleden heeft staatssecretaris Vijlbrief van Financiën de door SEO Economisch Onderzoek opgestelde evaluatie met als titel: ‘schenkingsvrijstelling eigen woning: hulp voor huiseigenaren met vermogende ouders’, aangeboden aan de Tweede Kamer. De centrale vraag is in hoeverre de regeling nog doeltreffend en doelmatig is. De vervolgens grote vraag is of dit evaluatierapport leidt tot het einde dan wel tot een beperking van de schenkingsvrijstelling eigen woning?
Alvorens in te gaan op het evaluatierapport, eerst nog even de belangrijkste ins en outs voor wat betreft de schenkingsvrijstelling eigen woning op een rij.
Sinds 2010 geldt er in de Successiewet een schenkingsvrijstelling eigen woning. De vrijstelling startte destijds met 50.000 euro.1 Sinds 2017 heeft de overheid structureel deze schenkingsvrijstelling verhoogd van 53.016 euro (2016) naar 100.000 euro (2017). Deze vrijstelling is door indexaties inmiddels verhoogd naar 105.302 euro (2021). Volgens een uitspraak van de staatssecretaris tijdens de parlementaire behandeling mag de vrijstelling worden gesplitst in een bedrag van 78.421 euro (2021) voor de aanschaf van een eigen woning en een bedrag van 26.881 euro (2021) voor andere doeleinden, bijvoorbeeld inboedel.2
Iedereen tussen 18 en 40 jaar kan eenmalig (per schenker) deze schenking ontvangen.3 Sinds 2017 is het mogelijk dat de schenker het bedrag over drie jaren verspreid.4 Verder was tot en met 2016 de vrijstelling beperkt tot schenkingen van ouders aan kinderen. Deze beperking is in 2017 opgeheven. Als in het verleden de verhoogde vrijstelling al is gebruikt, wordt de vrijstelling beperkt.5
Afhankelijk van relatie tussen schenker en verkrijger, bespaart dit deze laatste minimaal 10 en maximaal 30 procent aan schenkbelasting.6 Ofwel – uitgaande van de maximale schenking – minimaal 10.530 euro en maximaal 31.590 euro. Tegenover dit belastingvoordeel staat wel de voorwaarde dat het geschonken bedrag door de ontvanger moet worden aangewend voor zijn eigen woning.7
Verder geldt dat de schenking onvoorwaardelijk moet zijn.8 Het is dus niet mogelijk dat de schenker de schenking herroept. Ook is het niet mogelijk om via een tweetrapsmaking in een testament de schenking eigen woning op te nemen. Wel mag de schenker als ontbindende voorwaarde opnemen dat het niet gebruiken van het bedrag door de verkrijger voor de eigen woning, leidt tot een herroeping.9
Evaluatierapport: cijfers en statistieken
In het evaluatierapport valt te lezen dat in 2017 een half procent van de huishoudens een schenking voor de eigen woning heeft ontvangen, ofwel 390.000.10 De verkrijgers hadden volgens de onderzoekers al een goede uitgangspositie voordat ze de schenking ontvingen. In totaal is er in 2017 1,6 miljard euro geschonken en in 2018 0,6 miljard euro. In totaal 2,2 miljard euro, wat gelijk is aan 0,3 procent van de totale hypotheekschuld. Van de ontvangen schenkingen is het merendeel (55 procent) door de verkrijger gebruikt voor de aankoop van een eigen woning.
Doel schenkingsvrijstelling achterhaalt?
Bij de tijdelijke verruiming ging het erom de woningmarkt in een tijd van crisis weer op gang te helpen. Bij de structurele maatregel sinds 2017 is het belangrijkste beleidsdoel van de schenkingsvrijstelling eigen woning om de eigenwoningschuld in het algemeen en meer specifiek het aantal ‘onderwaterhypotheken’ te verlagen. In het evaluatierapport valt te lezen dat voorgaand beleidsdoel aan relevantie heeft ingeboet. De hypotheekschuld ten opzichte van het nationale inkomen is gedaald en voor de groep tussen de 18 en 40 jaar is het percentage onderwaterhypotheken tussen 2016 en 2018 gedaald van 33 naar 8 procent. Dit komt volgens de onderzoeker niet door de structurele verruiming, maar door de stijgende woningprijzen en de strengere financieringsvoorwaarden. Tegelijk is het voor starters steeds moeilijker om tot de woningmarkt toe te treden.
Conclusies evaluatierapport
Hierna de belangrijkste conclusies van de onderzoekers die het evaluatierapport in opdracht van de overheid hebben opgesteld.
1. Effect op vermindering eigenwoningschuld beperkt
De 2,2 miljard euro die in 2017 en 2018 onder deze regeling geschonken zijn, is een verlaging van de landelijke hypotheekschuld met (slechts) drie promille. Een deel van deze schenkingen had echter ook zonder de verruiming (lees van 50.000 naar 100.000 euro) wel plaatsgevonden. Of het geschonken bedrag was op een ander moment of op een andere manier bij de ontvanger terechtgekomen. In dat geval is het effect van de regeling op de hypotheekschuld kleiner.
Verkrijgers van de schenking die al een huis hebben, verkleinen hun hypotheekschuld bovendien, maar in beperkte mate ten opzichte van vergelijkbare huishoudens die geen schenking hebben ontvangen. Een deel van de verkrijgers gaat duurder wonen. Dit effect is groter dan het effect op de hypotheekschuld.
Starters op de woningmarkt die de schenking ontvangen hebben, gebruiken het bedrag deels om minder te lenen dan op basis van hun inkomen had gekund. Verder koopt een ander deel van de starters juist een duurdere woning dan starters zonder schenking. Het gebruik van de schenkingsvrijstelling lijkt te beperkt voor een meetbaar effect op woningprijzen. Een prijsstijging zou juist tot meer hypotheekschuld kunnen leiden.
2. Onderwaterproblematiek klein en regeling niet goed gericht
De onderwaterproblematiek speelde vooral tussen 2013 en 2016. De afgelopen jaren is deze problematiek echter sterk verminderd. Om deze reden is er daarom weinig effect van de schenkingsvrijstelling te verwachten. Bovendien is de financiële uitgangssituatie van woningbezitters die een schenking ontvangen gunstig ten opzichte van woningbezitters die geen schenking ontvangen. De mediane eigenwoningschuld is bij ontvangers een jaar voordat de schenking plaatsvindt al lager ten opzichte van de WOZ-waarde van de woning dan bij niet-ontvangers. Ontvangers hebben ook al een hoger inkomen en meer vermogen. Het vermogen van de ouders is aanzienlijk hoger. Starters die een schenking ontvangen hebben ook meer vermogen en aanzienlijk vermogender ouders.
3. Starters met schenking geholpen, mogelijk ten koste van starters zonder schenking
Een deel van de starters die een schenking ontvangt, koopt hiermee een woning die ze anders niet hadden kunnen financieren. Door de structurele verruiming treden ze ook iets eerder toe op de woningmarkt – het leeftijdsverschil ten tijde van de aankoop met starters die geen schenking ontvingen nam met twee maanden af. Dit kan wel ten koste gaan van andere starters die om dezelfde starterswoningen concurreren.
4. Regeling kost schatkist in 2017, 71 miljoen euro en is goed uitvoerbaar
In 2017 bedroeg de extra budgettaire derving als gevolg van de verruiming van de regeling 71 miljoen euro, boven op de budgettaire derving van de schenkingsvrijstelling eigen woning voor kinderen tot 53 duizend euro. In 2018 daalde dit bedrag tot 24 miljoen euro. De regeling is goed uitvoerbaar en er zijn geen aanwijzingen dat de uitvoeringskosten substantieel afwijken van de raming.
5. Ander beleid bereikt een aanzienlijk bredere groep
Het tot 100 procent verlagen van de maximale verhouding tussen lening en woningwaarde (loan to value) bij het afsluiten van een hypotheek en de geldende fiscale aflossingseis (ten minste annuïtair) voor nieuwe gevallen zijn effectiever geweest om de financiële kwetsbaarheid van huishoudens te beperken en het risico op onderwaterproblematiek te verminderen dan de schenkingsvrijstelling. Deze ingevoerde maatregelen gelden namelijk voor iedereen.
De schenkingsvrijstelling beoogt de financiële kwetsbaarheid van huishoudens te beperken, maar wordt in de praktijk vooral gebruikt om schenkingen te doen aan een kleine groep huishoudens die al een relatief goede financiële uitgangspositie hebben. Dit verkleint niet alleen het bereik, maar heeft ook als nadelig neveneffect dat de vermogensongelijkheid binnen generaties hierdoor toeneemt. De regeling is daarom minder doeltreffend en minder doelmatig dan het hierboven genoemde beleid.
Uit het evaluatierapport kan de conclusie worden getrokken dat de schenkingsvrijstelling eigen woning weinig doeltreffend en doelmatig is. De kans lijkt echter klein dat deze maatregel op korte termijn komt te vervallen. Dit valt op te maken uit de brief d.d. 30 juni die staatssecretaris Vijlbrief naar de Tweede Kamer stuurde. Verder zal vanwege de demissionaire status van dit kabinet het besluit worden doorgeschoven naar een volgend kabinet.
Zelf vind ik dat deze schenkingsvrijstelling moet komen te verdwijnen. De miljoenen die deze regeling de schatkist kost kunnen beter worden aangewend om diegenen die het moeilijk hebben om een eigen woning te financieren te ondersteunen. Kinderen uit meer vermogende families vinden ook zonder deze belastingvrije schenking wel hun droomwoning.
Bronnen
1 Art. 28 SW
2 Kamerstukken I, 2009-2010, 31 930, nr. D, p. 65. Wijziging Uitv.reg. Schenk- en erfbelasting 29 december 2016, nr. 2016-0000223377.
3 Art. 33 (5) (c) en 33 (7) SW
4 Art. 33a (2) en art. 5 Uitv.reg Schenk- en Erfbelasting
5 Op het beperkte overgangsrecht is in de literatuur en de praktijk de nodige kritiek uitgeoefend. Op verzoek van de Tweede Kamer heeft staatssecretaris Wiebes daarop gereageerd. Hij vindt het overgangsrecht verdedigbaar en overzichtelijk en ziet geen aanleiding het te verruimen, MvF 7 februari 2017, nr. 2017-0000017436.
6 Art. 24 SW
7 Art. 33a (1a t/m e)
8 Art. 5(1)(a) Uitv.reg schenk- en erfbelasting
9 De Staatssecretaris van Financiën heeft in een brief van 13 september 2018 de Tweede Kamer antwoord gegeven op vragen over herroepelijke schenking en de verhoogde vrijstelling in de schenkbelasting
10 In 2017 waren er volgens het CBS 7,8 miljoen huishoudens