Van Damrak naar Wall Street en van gulden naar dollar 

Publicatie VPF (2025/73) door Ramon Wernsen, MFP CFP1

Nu al zal het jaar 2025 de geschiedenisboeken ingaan als een van de meest turbulente periodes uit de economische geschiedenis. Financiële markten over de hele wereld reageerden heftig op de aangekondigde importtarieven uit het Witte Huis in Washington DC en beleggers hielden hun hart vast. Zal dit allemaal ooit goed komen? Wees gerust, het antwoord is … Ja! In de lange geschiedenis zijn er al vele crises geweest en er zullen er ook nog meerdere volgen in de toekomst. Het verleden leert ons echter ook dat op de langere ter.mijn aandelen beter presteren dan spaarrekeningen en alle overige beleggingscategorieën, zoals bijvoor.beeld obligaties, vastgoed en goud.2 Als het bloed door de straten loopt moet je kopen, is een oude beurswijsheid. Wie zich hieraan houdt doet goede zaken, dit bewijst de beurs al vier eeuwen lang. Maar veel beleggers denken toch altijd weer: dit keer is het anders… Maar waarom zou dit in de toekomst anders zijn?

1. Inleiding

Nederland heeft een rijke financiële geschiedenis en stond aan de wieg van vele innovaties, waaronder de eerste effectenbeurs, het eerste aandeel, de eerste aandelenhausses en beurscrash, het eerste beleggingsfonds, de Wisselbank als voorloper van de centrale bank en de gulden als belangrijkste valuta van de wereld.

Aandelenbeurzen stellen ondernemingen in staat om kapitaal aan te trekken om hun groei te bekostigen. Zonder groei, geen welvaart en zonder deze beurzen zou er nooit sprake zijn geweest van de bekende multinationals die wij allen kennen uit zowel binnen- als buitenland. Door de eeuwen heen zijn er ondernemingen die komen en gaan. Sommige ondernemingen weten in relatief zeer korte tijd enorm te groeien. Wie had bijvoorbeeld verwacht dat NVIDIA opgericht in 1993 en sinds 1999 beursgenoteerd, drie decennia later zou behoren tot een van de grootste bedrijven ter wereld? Aan de andere kant zijn er bedrijven die de tand des tijds niet weten te doorstaan. Zo is er van de oorspronkelijke twaalf bedrijven waarmee de Dow Jones Industrial Index in 1896 van start ging, geen enkele meer over.3

Onze eigen Amsterdamse effectenbeurs opgericht in 1606 heeft in de afgelopen vier eeuwen als heel veel ups (hausses, vaak aangeduid met een stier) en downs (baisses, vaak aangeduid met een beer) meegemaakt. Toch is er één constante factor te ontdekken: de stier en de beer zullen altijd met elkaar in gevecht blijven waarbij de stier vaker wint dan de beer.4 Als we over de afgelopen decennia de aandelenbeurzen analyseren, dan zien we dat de financiële aandelenmarkten nominaal gezien gemiddeld tot wel 10% per jaar aan rendement teruggeven aan beleggers (incl. herbelegging dividend).5 Echter, deze winsten komen met pieken en dalen, niet in een rechte lijn. Dit was in het verleden zo, net als nu en in de toekomst zal dit niet anders zijn. Gemiddeld genomen stijgen en dalen aandelenkoersen met 0,5% tot 1,5% per dag, maar de (recente) geschiedenis heeft uitgewezen dat dit tijden van hausses en baisses kan oplopen tot 10% of in uitzonderlijke gevallen wel 20% per dag. Door de eeuwen heen zijn er dan beleggers die in paniek hun aandelen verkopen. De emotie van beleggers is van alle tijd en er is geen reden om te denken dat dit in de toekomst anders zal zijn.

2. Gouden Eeuw: 1600-1720

De zeventiende eeuw, de Gouden Eeuw, is mede dankzij de opkomst van de beurshandel een periode van ongekende economische bloei in Nederland.6 Ons land heeft de primeur van de allereerste aandelenemissie ter wereld. Deze vond plaats bij de start van de Gouden Eeuw in 1602 met de emissie van aandelen Verenigde Oost-Indische Compagnie (hierna VOC), destijds het grootste handelsbedrijf ter wereld.7 Ruim vijf jaar later zijn de aandelen VOC in waarde verdubbeld. Niet beleggen, maar speculeren op een nog verdere stijging groeit uit tot volkssport nummer één. Dat dit niet zonder gevaar is ondervinden de speculanten al snel.8 In de periode 1608 tot en met 1610 verliest het aandeel VOC ruim 30% van zijn waarde.9

In 1621 wordt de West-Indische Compagnie (WIC) opgericht en ook deze onderneming gaat naar de Amsterdamse beurs.10 In 1628 verovert de WIC onder bevel van generaal Piet Heyn de Spaanse zilvervloot, opbrengst: 177.000 pond zilver, omgerekend 11,5 miljoen gulden.11 De koers van het WIC-aandeel verdubbelt ruimschoots en de onderneming keert een ongekend hoog dividend uit van 50%.

Behalve de VOC en de WIC leek ook het beleggen in tulpenbollen een gouden investering te zijn in de jaren dertig van de zestiende eeuw. In 1636 werden op het hoogtepunt van de tulpenmanie drie tulpenbollen verkocht voor 30.000 gulden. Ter vergelijking: Rembrandt van Rijn ontving in diezelfde periode 1600 gulden voor het schilderen van de Nachtwacht.12 De tulpenbollen groeien uit tot een ware hype (vergelijkbaar met de internetbubbel rond 2000).

Zo snel als de prijzen waren gestegen, daalden ze ook weer. Binnen enkele maanden daalt de prijs van tulpenbollen scherp tot uiteindelijk slechts een paar stuivers per pond.13 ‘What goes up, must come down’, luidt een oude beurswijsheid. De Amsterdamse beurs noteert in 1672 – het rampjaar – min 53%. De eerste beurscrash is een feit! De oorzaak van deze crash vindt zijn oorzaak in een politieke crisis. De Republiek wordt belaagd door aartsrivalen Frankrijk en Engeland. Gelukkig weet de Republiek de vrede te tekenen met beide landen. Dit komt de beurs ten goede. In 1680 staat de beurs weer op hetzelfde niveau als van voor 1672. In de jaren erna steeg het aandeel VOC lekker door doordat de schepen met ladingen terugkwamen die alle verwachtingen overstegen. Maar de angst voor een nieuwe oorlog doet het aandeel dalen van 582 punten op 13 augustus 1688 naar 365 punten op 1 september van dat jaar. Maar al in oktober keerde het vertrouwen terug onder beleggers en steeg het aandeel begin 1689 weer naar 508 punten.14

In de periode 1719 tot 1720 stijgen de aandelen VOC en WIC tot ongekende hoogte. Het aandeel VOC stijgt binnen een jaar van 400 gulden naar 1200 gulden. Het aandeel WIC van 40 gulden naar 600 gulden. De beurswaarde van de VOC bereikte in 1720 zijn absolute hoogtepunt, de beurswaarde bedroeg 78 miljoen gulden. In euro’s van nu betekent dit dat de VOC vandaag de dag het allergrootste bedrijf ter wereld zou zijn met een waarde van meer dan 8 triljoen USD. Ter vergelijking, dit komt overeen met bijvoorbeeld het Bruto Nationaal Product van Japan en Australië samen, dan wel de gezamenlijke marktkapitalisatie van Amazon, Apple en Microsoft bij elkaar opgeteld.

Behalve in aandelen kan er door (particuliere) beleggers ook gehandeld worden in obligatieleningen. Uiteraard in die van de Republiek der Nederlandsen, maar ook in vastrentende waarden uit Engeland, Pruisen en Spanje. De Nederlandse rentetarieven zijn de laagste in Europa en de gulden groeit uit tot een wereldvaluta.15 Dit alles draagt ertoe bij dat beleggers in die tijd een rotsvast vertrouwen hebben in de Republiek der Nederlanden. Immers, net als heden ten dage nog geldt heeft een sterk land, een sterke economie en een sterke valuta. In de zeventiende en achttiende eeuw was de gulden de reservemunt van Europa.

Tot 1720 zijn beleggers overgelukkig, maar niet voor lang. Vanaf 1720 is het einde van de Gouden Eeuw in zicht en daarmee de ongekende beleggingswinsten.

3. Van hausse naar baisse: 1720-1795
In augustus 1720 bereiken geluiden ons land dat vermaarde zeevaartondernemingen als het Franse Compagnie des Indes en het op de Amsterdamse beursgenoteerde Engelse South Sea Company in zwaar weer verkeren. Dit heeft ook zijn weerga op de aandelen VOC en WIC. Het aandeel VOC daalt van 1200 gulden binnen drie maanden tot 800 gulden en ook het aandeel WIC verliest fors.

Obligaties doen het daarentegen wel goed in die tijd. Veel Engels en Frans geld stroomt richting Amsterdam. De daar gevestigde kooplieden treden dan ook graag op als tussenpersoon. De rente bereikt op een niveau van zo’n 3,9% gedurende de periode 1721-1730 een voorlopig dieptepunt dat pas ruim een eeuw later verbroken zal worden.

Rond 1740 stijgt de rente van minder dan 4% naar 5,5% in 1750 en dalen de aandelenkoersen. Rond 1774 ontstond de eerste beleggingsmaatschappij in ons land en de eerste in de wereld: Eendracht maakt Magt.16 Deze belegde voornamelijk in buitenlandse obligaties. Nederlandse obligaties waren weliswaar veel veiliger, maar leverden minder rendement op. De resultaten zijn uiteindelijk slecht te noemen en driekwart van het fondsvermogen gaat verloren. Het zal dan ook tot 1869 duren voordat er weer een beleggingsfonds zal worden geïntroduceerd in Nederland.

Een aardig feitje is dat de Republiek de dertien Verenigde Staten van Amerika door de eerste moeilijke jaren heen helpt (1782-1794). De Staten zijn weliswaar onafhankelijk, maar straatarm. Via de Amsterdamse kapitaalmarkt werd aan de Amerikanen een obligatielening uitgegeven van in totaal 30,5 miljoen gulden (ca. 25 miljard US-dollar) tegen een rente van 5%. In 1809 losten de Amerikanen de laatste tranche af.17

4. Republiek wordt Koninkrijk: 1795-1920
De achttiende eeuw eindigt slecht voor de Republiek. Zes jaar na het uitbreken van de Franse Revolutie in 1789 wordt ons land door de Fransen ingelijfd. Het zijn de Fransen die onze beurs in 1795 van reglementen voorzien. Vanaf dat jaar werden de koersen dagelijks gepubliceerd in een prijscourant en in 1796 werd Het Financieele Dagblad opgericht. Onze havens blijven in die tijd gesloten voor meer uit Engeland afkomstige schepen en goederen. Het stilleggen van de overzeese handel brengt veel burgers aan de bedelstaf.

In 1809 wordt voor ongeveer 50 miljoen gulden aan handel toegelaten. De Amsterdamse beurs stijgt met bijna 40%. De vreugde is slechts van korte duur. Napoleon legt de invoer weer stil en de beurskoersen geven weer zo’n 20% prijs. Napoleon wil Rusland inlijven, in 1812 leidt hij een pijnlijke nederlaag. In 1813 worden de Fransen uit ons land verdreven en bestijgt Koning Willem I de troon. De beurs reageert direct op dit goede nieuws en stijgt met 30%. Met de industriële revolutie in Engeland als voorbeeld neemt de welvaart in ons land snel toe. In 1814 wordt de Nederlandsche bank (DNB) opgericht en hiermee werden ook de eerste bankbiljetten uitgegeven. De kleinste coupure bedroeg 25 gulden en de grootste 1000 gulden. De uitgifte van bankbiljetten was aan een maximum gebonden en 40% moest op basis van de bankwet gedekt zijn door goud- en zilvervoorraden van DNB.

De VOC van de negentiende eeuw is de Nederlandsche Handel Maatschappij van 1824, de latere ABN-Bank. De beurs beweegt zich gedurende deze periode in een geleidelijke opwaartse beweging. De Belgische Revolutie (1830-1839) leidt ertoe dat de Zuidelijke Nederlanden worden afgescheiden en verder gaan onder het Koninkrijk België. Halverwege de negentiende eeuw is Amsterdam het middelpunt van de effectenhandel.

Na afloop van de Amerikaanse burgeroorlog in 1865 werd beleggen in Amerikaanse spoorwegfondsen populair. Meer dan 100 spoorwegfondsen waren in die tijd genoteerd aan de Amsterdamse beurs. Het rendement op het schuldpapier bedroeg 6 tot 8%. Ook kon er geïnvesteerd worden in Russische spoorwegfondsen. Omdat het rendement werd gegarandeerd door de Russische Staat was het risico voor beleggers lager, maar ook het rendement van zo’n 5%.

Rond 1896 noteert de rente een historisch dieptepunt van onder de 3%. In dat jaar introduceerden Charles Dow en Edward Jones de Dow Jones-index. De index begon met 12 fondsen en begon op bijna 41 punten. Op dit moment (eind april 2025) bedraagt het aantal fondsen 30 en staat de Dow op ruim 40.000 punten.18

5. Van Roaring Twenties naar WO II: 1920-1945
Na WO I heeft Engeland zijn plaats als financieel centrum van de wereld afgestaan aan de Verenigde Staten. De beurs gevestigd aan Wall Street 40 in New York wordt het centrum van de Amerikaanse en internationale financiële wereld. Net als de afgeleide naam van de dollar van het Nederlandse woord ‘daalder’ hebben de Nederlanders ook een rol in de naam Wall Street. Deze naam is afkomstig van de houten muur die Nederlandse kolonisten in de zeventiende eeuw bouwden om de zuidelijke grens van Nieuw Amsterdam te beschermen tegen mogelijke aanvallen. Hoewel de muur in 1699 werd afgebroken, bleef de naam Wall Street behouden als een herinnering aan het koloniale verleden van de Big Apple.

Wall Street is vanaf die tijd het middelpunt van de financiële wereld en de dollar neemt langzaam maar zeker de rol van het Britse Pond over als belangrijkste valuta in de wereld.19 Na jaren van stijgende aandelenprijzen in the roaring twenties bereikte de Dow Jones-index op 3 september 1929 het hoogste punt op 381. Vanaf dat moment ontstonden er twijfels onder beleggers of de koersen wel een reële afspiegeling waren van de economische situatie op dat moment. Immers, er gingen meer en meer bedrijven failliet en de werkloosheid liep snel op. In de weken erna daalde de Amerikaanse beurs fors, met als dieptepunt donderdag 24 oktober (zwarte donderdag).20 De koersdalingen hielden aan tot 13 november en op dat moment was de beurs met bijna 50% gedaald en was dit het begin van de Great Depression. Beurzen over de hele wereld verloren, ook de Amsterdamse CBS-all shares index daalde met 15%. Kijkend naar de ontwikkelingen van deze index in de periode 1924 tot 2024 zien we dat deze is gestegen van 100 naar bijna 9000 punten (excl. herbelegging van dividenden).21 Slechts enkele weken na de beurscrash van 1929 ziet Robeco het levenslicht.22 Niet geheel toevallig, sinds de beurscrash van 1929 ontstond er meer belangstelling voor het spreiden van beleggingen en daarmee voor beleggingsfondsen.

Net als veel andere landen kan ook Nederland zich niet onttrekken aan de wereldwijde crisis. In de jaren 1930, 31 en 32 daalt de Amsterdamse beurs met respectievelijk 27, 30 en 34%. Ter vergelijking de S&P 500 daalt in deze jaren met respectievelijk 25, 43 en 8%, mede door de nadelige effecten van importheffingen (zie kader 1). De jaren dertig kenmerkten zich door teruglopende bedrijfsresultaten, zeer hoge werkloosheidscijfers en een slecht beursklimaat.

Contrair denken is ook in de jaren dertig de oplossing voor beleggers. Maar wie durft en heeft de middelen? Wie in 1932 in aandelen was gestapt en blijven zitten, was slapend rijk geworden. Pas eind jaren tachtig zou de beurs weer écht in mineur raken. De rente in de jaren dertig lag rond de 3,5% op een laag niveau.

1930: IMPORTHEFFINGEN MET DESASTREUZE GEVOLGEN Op 17 juni 1930 ondertekende de Amerikaanse president Hoover een van de meest beruchte handelswetten ooit: Smoot Hawley Tariff Act.23 Het doel was dat via deze wet de economische gevolgen voor de Verenigde Staten van de beurskrach van 1929 en de start van de Great Depression voorkomen konden worden. Amerikaanse economen waarschuwden voor de nadelige gevolgen (net als nu economen president Trump waarschuwen voor zijn importheffingen), maar konden niet voorkomen dat de wet op 17 juni 1930 werd ondertekend door president Hoover.
De tarieven op buitenlandse importen naar de VS werden met 20% verhoogd. Tegelijkertijd voerden Europese landen protectionistische beleidsmaatregelen en verhoogden hun eigen tarieven op Amerikaanse producten. Met als gevolg dat de wereldhandel instortte en de nadelige effecten van de Great Depression alleen maar verergerde, in plaats van verbeterde.
Net als de dag van vandaag reageren aandelenbeurzen negatief op dit soort protectionistische maatregelen. In 1928 steeg de S&P 500 nog met ca. 44% (incl. dividend). In 1929 t/m 1932 verloor deze beurs in deze jaren achtereenvolgens 8, 25, 43 en 8%. Op 12 juni 1934 werd de Smoot-Hawley Tariff Act door president Franklin Delano Roosevelt afgeschaft en opgevolgd door de Reciprocal Tariff Act. Deze wet gaf de aanzet tot een nieuw liberaal handelsbeleid. De S&P 500 reageerde positief en maakte de verliezen van in totaal ongeveer 84% gedurende 1929-1932 weer snel goed in de periode 1933 t/m 1936 met een totaalrendement van 125%.

6. 1940-1970

Tijdens WO II presteerden de beurzen van de geallieerde landen slecht. De beurzen in Engeland, de Verenigde Staten en Canada daalden met ca. 20%. De beurzen van de Duitse en Japanse aandelenbeurs presteerden daarentegen goed, alsook de beurzen van de door hen bezette landen. Maar na afloop van WO II daalden de beurzen van de verliezers van de oorlog met respectievelijk 85 en 95% in de periode 1944-1949. In ons land worden aandelenwinsten behaald in de oorlog belast met 90%, om zo te voorkomen dat er landgenoten waren die hebben geprofiteerd van de oorlog. Vanaf 1949 beginnen veel internationale beurzen weer aan een opmars. In de jaren vijftig boekten veel aandelenbeurzen fantastische rendementen, dit is met name te danken aan bedrijven uit de industriële sector.

Vanaf eind jaren vijftig begon de rente gestaag op te lopen tot uiteindelijk een hoogte van ruim 12% in 1981.24 Mede onder invloed van een stijgende rente, stegen ook de aandelenkoersen sterk. In tegenstelling tot aandelen zijn obligaties minder in trek in deze jaren. Dit door de oplopende rente en de oplopende inflatie.

De stijging van aandelenkoersen wordt slechts kort onderbroken door de Cubacrisis in 1962. Door de ontdekking van de gasbel in Slochteren in 1959 wordt ook ons land weer rijk. Eind jaren zestig zet de echte welvaart in. In ons land arriveren de eerste gastarbeiders uit vooral Spanje en Italië en het autobezit neemt sterk toe. In 1969 zetten de Amerikanen de eerste mens op de maan en wordt Japan een industriële grootmacht. Het lijkt niet op te kunnen, maar dit hebben we eerder gezien in de geschiedenis. De jaren zeventig zijn aangebroken, een decennium dat de geschiedenis ingaat als de jaren van internationale spanningen en stijgende olieprijzen. De prijs van een vat ruwe olie stijgt van 1,80 dollar begin jaren zeventig naar 12 dollar in 1973. Een oliecrisis is het gevolg en de inflatie neemt ongekende hoogtes aan.

Ook de Verenigde Staten heeft te kampen met zware economische problemen en een hoge inflatie. Tot 1971 was de US-dollar gekoppeld aan goud, maar hier komt in 1971 abrupt een einde aan (zie kader 2). De koersen van aandelen blijven in de jaren zeventig nagenoeg gelijk, echter rekening houdend met de impact van inflatie gaan beleggers er in dit decennium op achteruit. Behalve die beleggers die hun geld in opkomende markten hadden gestoken. De beurzen in Azië, waaronder Japan stijgen sterk met vele tientallen procenten.25

HET BELANG VAN EEN STABIELE DOLLAR

De wereld draait sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog op de US-dollar (USD) en deze is dan ook zeer belangrijk voor de wereldeconomie. Van oliehandel tot voedsel, van goud tot rentes, alles wordt al decennialang uitgedrukt in USD. Net als dat de Nederlanders een stempel hebben gedrukt op Wall Street hebben zij dit ook op de dollar. De naam ‘dollar’ is afkomstig van het Nederlandse woord ‘daalder’.

De dollar is de leidende valuta geworden na het einde van WO II. In 1944 kwamen in het Amerikaanse Bretton Woods leiders uit 44 landen samen. Het doel was om een nieuwe oorlog te voorkomen en handelsconflicten en economische instabiliteit te voorkomen. Immers, voor WO II waren importheffingen en protectionisme van de eigen economie aan de orde van de dag, met de Verenigde Staten voorop. Tijdens de bijeenkomst in Bretton Woods wil de Britse econoom John Maynard Keynes een nieuwe neutrale wereldmunt introduceren de ‘Bancor’. Deze munt zou dan gebruikt moeten worden voor de wereldhandel. De Amerikaanse econoom Harry Dexter White schoof echter de dollar naar voren. De rest is geschiedenis. Om het vertrouwen in de dollar kracht bij te zetten werd deze gekoppeld aan de goudprijs. Tegenover elke gedrukte dollar stond 30 gram goud. De VS kampte in de jaren 70 met grote economische problemen. De dollar was veel te duur en hierdoor waren buitenlandse producten en arbeid veel goedkoper dan Amerikaanse. President Nixon kondigde dan ook een extra importheffing van 10% aan op alle import vanuit het buitenland naar de VS. De dure dollar zorgde ervoor dat veel landen het vertrouwen verloren in de USD en wilden zij gebruikmaken om hun dollars om te ruilen naar goud. Echter de goudvoorraad van de VS was onvoldoende. De VS had namelijk in de jaren ervoor veel dollars bijgedrukt om onder andere de oorlog tegen Vietnam te bekostigen. Om de economie te redden, besliste president Nixon van de Verenigde Staten in 1971 om de USD niet langer te koppelen aan de goudprijs. Hiermee brak Nixon de belofte van Bretton Woods uit 1944. De vraag naar dollars bleef echter bestaan, mede doordat vanaf 1974 olieproducerende landen een deal sloten met Amerika. In ruil voor Amerikaanse wapens en militaire bescherming wordt alle olie-export voortaan alleen nog maar afgerekend in dollars. Wie olie wil zal dus dollars moeten hebben. Aangezien de wereld nog altijd afhankelijk is van olie, is deze ook afhankelijk van de dollar. Ook nu deze niet meer gekoppeld is aan de goudprijs blijft wereldwijd de vraag naar de USD groot en dit herstelt het vertrouwen in de USD en hiermee de macht van de VS.

Als er iets gebeurt met de USD qua koers, dan is dit voelbaar in de hele wereld. Sinds dat President Trump importheffingen heeft aangekondigd is de waarde van de USD gedaald. Begin dit jaar was 1 dollar ongeveer gelijk aan 1 euro, inmiddels is 1 euro (eind april 2025), ongeveer 0,88 USD. Of andersom voor 1 euro krijg je 1,13 USD. Door de importheffingen dalen de aandelenbeurzen met de Amerikaanse beurzen voorop, die op hun beurt andere aandelenmarkten in meer of mindere mate meetrekken. Verder zien we ook dat de normaliter als veilige haven beschouwde Amerikaanse staatsobligaties ook in waarde dalen. In tijden van economische onzekerheid stijgen deze obligaties in waarde, maar nu dus niet. Dit is dan ook direct een van de belangrijke redenen dat President Trump op 9 april een pauze van 90-dagen aankondigde voor de wederzijdse importheffingen (met uitzondering van die voor China, deze werd juist extra verhoogd naar 145%). De slotconclusie is dat het de Amerikanen alles aangelegen is dat de wereld vertrouwen blijft houden in de dollar, alsook in het laten stijgen van Amerikaanse aandelenbeurzen.

7. Inflatie jaren zeventig en tachtig

Met het stijgen van de rente in de jaren zeventig raken obligaties uit de gratie bij beleggers en doemt het gevaar van inflatie op. Wat bekend staat als het Keynesiaanse model (beroep doen door de overheid op de kapitaalmarkt ter financiering van overheidsuitgaven) heeft met name een rol gespeeld in een oplopende rente en hoge inflatie. Wat te denken van een inflatie van ruim 10% in 1975, een record welke pas in 2022 geëvenaard zou worden. De jaren zeventig gaan de geschiedenisboeken in als de jaren van de vele incidenten: oliecrisis, treinkapingen en eveneens het einde van de oorlog in Vietnam. De beurs komt in de jaren zeventig nauwelijks van zijn plaats. Alleen door de hoge inflatie verliezen beleggers wel degelijk geld.

Ook beleggen in obligaties biedt in deze periode geen bescherming. De rente zit namelijk in die jaren in een sterk stijgende lijn. In 1970 bedraagt de rentevoet ruim 7%, eind jaren zeventig is dit opgelopen tot 10%. Aan het begin van de jaren tachtig bewegen inflatie, rente en werkeloosheid op een ongekend hoog niveau. In 1982/1983 ruilen de regeringen wereldwijd hun Keynesiaanse politiek in voor het op inflatiebestrijding gerichte Monetaristische model. Dit leidt uiteindelijk tot een lagere inflatie, een lagere rente, minder werkelozen en economische groei. Ondanks de slechte economische omstandigheden in West-Europa begin jaren tachtig is er wel degelijk geld te verdienen op de beurs. Ook nu weer wordt contrair denken beloond. De Amsterdamse AEX, alsook andere beurzen in de wereld boeken forse winsten. Al staan in de jaren tachtig tegenover 40 tot 50% stijgingen op jaarbasis, ook jaren met verlies. Maar tussen 1982 en oktober 1987 stijgt de Nederlandse beurs flink en ook de S&P 500 verdubbelt in waarde in slechts vijf jaar tijd.

Op 3 november 1981 schrijft de Nederlandse staat een obligatielening uit tegen een rentecoupon van 12,75%. Er werd door beleggers voor ruim 2,5 miljard gulden op ingeschreven. Een prachtige defensieve belegging. Pas op 30 november 1996 was de staat verlost van een van de duurste publieke staatsleningen ooit. Ook toen was het bijna onmogelijk om te bedenken dat de rente op Nederlandse staatsobligaties tussen 1981 en 2016 zou teruglopen van ruim 12% naar minder dan 0,5%. Ik weet nog goed dat in 1998 mijn manager bij een grootbank de woorden sprak: ‘4,7% rente voor een hypotheeklening met een rentevaste periode van tien jaar, lager kan niet’. Inmiddels weten we wel beter. Datzelfde geldt voor inflatie. Wie had kunnen voorspellen dat in 2022 na jaren van een lage tot zeer lage inflatie, het record van 1975 geëvenaard zou worden?

8. Eerste beurscrash na WO II

In augustus 1987 bereikt de Dow Jones-index een record op 2700 punten. In Amsterdam stijgen de koersen in de loop van dit jaar met 20%. In navolging van de Amerikaanse beurs daalt onze beurs vanaf het hoogtepunt op 14 augustus 1987 tot het dieptepunt op 10 november met 41%. De eerste beurscrash sinds WO II is een feit. De aanleiding was de daling van de koers van de dollar in de periode 1985-1987. Het gevolg hiervan was dat de Amerikanen meer moesten gaan betalen voor hun geïmporteerde goederen. Hierdoor namen de kosten van levensonderhoud toe en de inflatie liep op. Hierdoor werden ook de in dollars genoteerde Amerikaanse staatsobligaties minder waard, beleggers besloten deze dan ook van de hand te doen. Om de inflatie van de dollar te beteugelen moest de Amerikaanse centrale bank (Fed) de rente wel verhogen. De rente steeg binnen een maand van 7 naar 9%. De Amerikaanse overheid nam maatregelen door via belastingverhoging het sterk oplopende begrotingstekort te dekken. Aan het einde van 1987 was de Dow Jones weer op het oude niveau, de Amsterdamse beurs had hier tot januari 1989 voor nodig.26

In oktober 1989 is het weer zo ver: een tweede crash. Op vrijdag 13 oktober dalen de koersen sterk in New York. Drie dagen later volgen de overige beurzen, Amsterdam incluis. Opvallend is dat zowel in 1987 als in 1989 de Nik-kei zich vooralsnog onttrekt aan de wereldwijde malaise.

9. Van twintigste eeuw naar eenentwintigste eeuw

Beleggen staat niet altijd gelijk aan logica. Op de dag dat de Amerikanen de aanval openen op het leger van Saddam Hussein (januari 1991) stijgt de Dow Jones met maar liefst 115 punten: de op een na grootste stijging aller sinds de introductie van de index in 1896. Een week later is de Dow met nog eens 30 punten gestegen. Halverwege 1991 lijkt vrede op aarde dan eindelijk een feit. Irak is verslagen en Oost-Europa keert zich af van het communisme. Het kapitalisme viert hoogtij! Na een dip in 1990 (min 23,6%) herstelt de AEX-index zich snel en laat gedurende de jaren negentig alleen nog maar positieve resultaten zien. Uitschieters zijn de jaren 1993 + 45%, 1996 + 33,6%, 1997 + 40,9%, 1998 + 29,8% en 1999 + 24,7%. De beurs is populair, de zomer van 1997 levert zelfs een nieuw woord op: campinghausse.

In maart 2000 bereikte de beurs zijn all time high op net boven de 700 punten. Dat emotie de overhand heeft bij menig particulier belegger blijkt uit dat juist gedurende deze periode velen zijn ingestapt op het hoogtepunt. Koning hebzucht regeerde en beleggers waren vergeten dat de geschiedenis ons heeft geleerd dat alle hypes vaak net zo snel verdwijnen als ze gekomen zijn. Zo ook de internethype. Op 12 maart 2003 bereikte de beurs een dieptepunt op 218 punten. De geschiedenis herhaalt zich, want ook nu bood contrair beleggen de weg naar succes. Eind augustus 2003 noteerde de beurs alweer 50% hoger, maar een paar jaar later werd de wereld getroffen door een kredietcrisis. Het beleggingsjaar 2008 was een dieptepunt, de AEX verloor in dat jaar maar liefst 52% en zakte van 515 naar 246 punten. Ook andere beurzen in de wereld verloren in 2008 fors. Centrale banken begonnen eind 2008 met het verlagen van de rente. Een lagere rente maakt het lenen van geld om te investeren of te consumeren goedkoper. Bedrijven kunnen hun winstmarges hierdoor verhogen, wat weer gunstig is voor aandelenkoersen. Ook begonnen centrale banken met het opkopen van staatsobligaties. Dit om de economische activiteit te stimuleren en een recessie te voorkomen.

De koersdalingen aan het begin van de eenentwintigste eeuw hebben een eerste impuls gegeven aan het indexbeleggen. In 2003 bedroeg het aantal beursgenoteerde ETF’s 275, inmiddels is dit aantal toegenomen naar 10.000. Hier staan ongeveer 140.000 beleggingsfondsen tegenover en ook het aantal individuele aandelen waarin beleggers kunnen beleggen is veel groter dan het aantal ETF’s. Wel is het de verwachting dat indexbeleggen en hiermee het aantal trackers de komende jaren verder zal stijgen ten koste van beleggingsfondsen.

Na voorzichtige tekenen van herstel in 2010 is in 2011 de crisissfeer weer terug. Dit keer staan het dreigende faillissement van Griekenland en het effect daarvan op de stabiliteit van andere landen, banken en de euro centraal. De periode 2012 tot en met 2017 kenmerkt zich echter weer door goede beleggingsrendementen. Jaarlijkse rendementen tussen de 10 en 20% waren in deze jaren geen uitzondering. Ook opvallend is de zeer lage rentestand en inflatie in deze jaren.

10. Trump, handelsconflicten en coronacrisis

In 2017 begon Donald Trump aan zijn eerste termijn als president. Ook toen liet hij het woord ‘importheffingen’ vallen. In 2018 leidden wereldwijde handelsconflicten, stijgende rentetarieven en Brexit-onzekerheid voor een slecht beursjaar. In de eerste maanden van 2019 maakten de beurzen het verlies uit 2018 alweer goed. President Trump de-escaleerde de dreigende handelsoorlog met China en nam weer plaats achter de onderhandelingstafel om uiteindelijk in december tot een akkoord te komen met de Chinese president. Beleggers reageerden hierop positief, met als gevolg een flinke stijging van de aandelenkoersen. Ook de verlaging van de rente door centrale banken droegen bij aan een positief sentiment op de beurzen en waren de vooruitzichten voor verdere economische groei gunstig.

Begin 2020 kwam de wereld terecht in een coronacrisis. Tussen 6 maart en 18 maart 2020 verloor de MSCI Wereldindex in negen beursdagen bijna 25% (en de eerste twee maanden van dat jaar waren ook al slechte maanden). Verliezen van 9% op een dag waren geen uitzondering. In april 2020 en de maanden daarop herstelden de beurzen echter zeer snel. Hoe kon dit? Immers het coronavirus zorgde nog altijd voor lockdowns en economische malaise. Maar goed te weten en te onthouden is dat beurskoersen altijd vooruitlopen op de economische ontwikkelingen. En vanaf het tweede kwartaal kregen beleggers langzaam maar zeker het vertrouwen terug, de lockdowns wierpen hun vruchten af en het vertrouwen was er dat het eerder dan verwacht weer goed zou komen. En vanaf dat moment accelereerden de beurzen en vonden hun weg naar boven weer terug. Een herstel in slechts vier maanden tijd, een historisch record!

Nadat het jaar 2020 onverwacht met een prima aandelen-rendement was afgesloten, was ook het jaar 2021 wederom een meer dan uitstekend beursjaar, met rendementen van 20% of meer. Zoals al eerder uit de geschiedenis is gebleken zijn oorlogen vaak niet goed voor aandelenbeurzen. Het jaar 2022 begon nog positief op de aandelenmarkten, met aandelen van big tech die naar grotere hoogtes wisten te stijgen en economieën die na de coronapandemie langzaam maar zeker weer opengingen. Alles zag er goed uit voor beleggers, tot de Russische inval in Oekraïne op 24 februari 2022. Op basis hiervan volgden sancties, stegen de energieprijzen fors, hetgeen leidde tot inflatieniveaus die sinds de jaren zeventig niet meer waren voorgekomen, de rente werd door centrale banken als gevolg van de oplopende inflatie in snelle stappen verhoogd. De ECB verhoogde de rente van 0% naar 4% en dat alles zorgde voor een slechte stemming onder beleggers en dalende beurskoersen.

Na de forse verliezen in 2022 stegen in 2023 de aandelenkoersen weer en herstelden obligaties zich. De inflatie nam af, de rente werd weer verlaagd en de economische groei nam toe. In de jaren 2023 en 2024 waren het vooral de winsten in de technologiesector die bijdroegen aan oplopende aandelenkoersen en geweldige beleggingsrendementen van boven de 20%. De term magnificent seven was geboren.27

Inmiddels zijn we aanbeland in 2025. President Trump is begonnen aan zijn tweede termijn en de aandelenbeurzen reageerden in het begin enthousiast. Deze positieve stemming sloeg echter om toen Trump net als in zijn eerste termijn met importheffingen dreigt. En net als in 2018 reageren aandelenbeurzen hier negatief op. De maand april van dit jaar gaat dan ook de geschiedenisboeken in als een van de meest turbulente maanden op de financiële markten uit de geschiedenis. Maar het kan ook zomaar weer anders worden, zeker nu Amerika ziet dat importheffingen nadelig zijn voor met name het eigen land. Iets wat het verleden – begin jaren dertig, midden jaren tachtig en het jaar 2018 – al eerder hebben laten zien.

11. Slot

Of de beurs gaat stijgen of dalen de komende dagen, weken, maanden, jaren laat zich niet voorspellen. Wel bewijst vier eeuwen beleggingsdata ons dat de geschiedenis zich keer op keer herhaalt. Stijgingen en dalingen wisselen elkaar af op de beurs. Gemiddeld genomen nemen de waardes van aandelen toe en is het rendement hoger dan dat van andere beleggingscategorieën, maar hier staat ook een grotere volatiliteit tegenover. Op basis hiervan blijft beleggen op de lange termijn in aandelen aantrekkelijk. Gemiddeld zijn zeven van de tien beursjaren positief. De beurscrash van 1929 en de jaren zeventig en tachtig hebben beleggers geleerd dat spreiding van de beleggingen belangrijk is. In de eenentwintigste eeuw is dit steeds eenvoudiger geworden door de opkomst van indextrackers (ETF’s). Daar komt bij dat om onze welvaart en koopkracht te handhaven, beleggen noodzakelijk is en blijft!
Informatie: ramonwernsen@gmail.com

Bronnen

1 Ram Wernsen MFP, CFP® is zelfstandig financieel- en vermogensplanner en eigenaar van Financial Planning 4 All. Info@ramonwernsen.nl.
2 https://www.ubs.com/global/en/investment-bank/insights-and-data/2025/global-investment-returns-yearbook-2025.html.
3 https://nl.wikipedia.org/wiki/Dow_Jones_Industrial_Average.
4 Als de markt met meer dan 10% stijgt is sprake van een bull market en een daling van meer dan 10% wordt aangeduid als bear market.
5 https://hoofbosch.nl/content/3-actueel/amsterdam-index-1924-2023-website.pdf. Onder nominaal wordt verstaan het rendement niet gecorrigeerd met kosten, belastingen en inflatie.
6 De in 1609 opgerichte (Amsterdamse) Wisselbank speelde een belangrijke rol in de beurshandel. De Wisselbank – een voorloper van de huidige centrale banken – maakte papieren transacties mogelijk.
7 Er ging een belangrijke innovatie vooraf aan deze aandelenemissie: de uitvinding van de naamloze vennootschap (nv).
8 Niet alleen rijke burgers kochten aandelen, ook ambachtslieden deden dit.
9 M. van Winden (2000), Rijk blijven: het ijzersterke verhaal van 4 eeuwen Nederlandse rente en aandelen; Martien van Winden, Amsterdam.
10 https://nl.wikipedia.org/wiki/West-Indische_Compagnie.
11 https://historiek.net/piet-hein-spaanse-zilvervloot/2970/.
12 https://www.rembrandthuis.nl/wp-content/uploads/2019/08/het-leven-van-rembrandt-in-pdf.pdf.
13 https://nl.wikipedia.org/wiki/Tulpenmanie.
14 Frits Beutick & Cherelt Kroeze (2011), Kapitaal Nederland: 100 markante momenten uit de financiële geschiedenis van Nederland, Sonsbeek Publishers.
15 https://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_Nederlandse_gulden.
16 https://semmie.nl/blog/eendragt-maakt-magt-het-beleggingsfonds-bestaat-250-jaar/.
17 Frits Beutick & Cherelt Kroeze (2011), Kapitaal Nederland: 100 markante momenten uit de financiële geschiedenis van Nederland, Sonsbeek Publishers.
18 https://nl.wikipedia.org/wiki/Dow_Jones_Industrial_Average.
19 https://repub.eur.nl/pub/7192/De%20Monetaire%20ontwikkeling.pdf.
20 https://en.wikipedia.org/wiki/Wall_Street_crash_of_1929.
21 https://hoofbosch.nl/content/3-actueel/amsterdam-index-1924-2023-website.pdf.
22 Zeven Rotterdamse zakenlieden richten een onderneming op om spaargeld van mensen collectief te beleggen en te beheren. Ze noemden dit syndicaat het Rotterdamsch Beleggings Consortium, later afgekort tot Robeco.
23 https://en.wikipedia.org/wiki/Smoot%E2%80%93Hawley_Tariff_Act.
24 Een dergelijke hoogte was niet meer voorgekomen sinds het uitbreken van de Tachtigjarige oorlog in 1568.
25 https://www.macrotrends.net/2593/nikkei-225-index-historical-chart-data.
26 Frits Beutick & Cherelt Kroeze (2011), Kapitaal Nederland: 100 markante momenten uit de financiële geschiedenis van Nederland, Sonsbeek Publishers.
27 The Magnificent Seven – Nvidia, Meta Platforms, Apple, Amazon, Micro-soft, Alphabet en Tesla