Publicatie verschenen op FiscAlert.nl ( sept. 2022), door Ramon Wernsen.

De afgelopen jaren kwamen steeds meer financiële instellingen met (verbeterde) life-cycle-beleggingsproducten op de markt. De verwachting is dat dit aanbod de komende jaren verder toeneemt. Life-cycle-beleggen klinkt minder risicovol, persoonlijker, veiliger en eenvoudiger dan gewoon beleggen. Maar is dit wel zo?

Life-cycle-fondsen, ook wel bekend als target-date-fondsen, zijn beleggingsstrategieën waarmee u vermogen kunt opbouwen voor een specifiek doel tegen een vooraf vastgelegde einddatum. Het opbouwen van pensioen is het meest voorkomende doel waarvoor deze beleggingsstrategie wordt ingezet. Dit komt omdat binnen bepaalde pensioencontracten, de zogeheten beschikbare premieregelingen, werknemers verplicht zijn om hun pensioenpremies te beleggen op basis van het life-cycle-principe. Zo hebben meer dan een miljoen werknemers een pensioenregeling waarbij gebruik wordt gemaakt van een life-cycle-strategie. En dit aantal zal met vele miljoenen stijgen als de nieuwe Wet Toekomst Pensioenen ingaat. Dat is waarschijnlijk op 1 januari 2023 het geval. Met de komst van deze nieuwe wet worden alle pensioenregelingen een soort van beschikbare premieregelingen waarbij het beleggingsrisico wordt verlegd van de pensioenuitvoerder naar de deelnemers, naar u dus.

 Opkomst van doelbeleggen

Verder is doelbeleggen de laatste jaren in opkomst. Financiële instellingen bieden hun klanten verschillende soorten doelbeleggingsproducten aan. Vaak wordt binnen deze producten gebruikgemaakt van life-cycle-beleggen. Populaire doelen zijn het kunnen aflossen van de hypotheek, de studie van de kinderen, het maken van een wereldreis of een (aanvullende) oudedagsvoorziening via banksparen. Deze laatste oplossing wordt vaak gekozen door zzp’ers die geen pensioenvoorziening via een werkgever opbouwen.

Life-cycle-beleggen

Een life-cycle-fonds past zijn percentuele verdeling tussen aandelen, obligaties en liquiditeiten (de asset allocatie) aan naarmate de looptijd verstrijkt. Hoe dichter bij de einddatum, bijvoorbeeld de pensioendatum, hoe meer het beleggingsrisico binnen het life-cycle-fonds wordt beperkt. Dit vindt plaats door het percentage aandelen volgens een vooraf bekend ‘glijpad’ te verminderen ten gunste van met name obligaties. Hierdoor neemt het risicoprofiel af van bijvoorbeeld neutraal tot uiteindelijk zeer defensief. Hoe dit glijpad eruitziet, kan per productaanbieder verschillen.

Veel soorten life-cyclefondsen

Life-cyclefondsen zijn er in verschillende soorten en maten. Allereerst is er de keuze tussen verschillende risicoprofielen. Vaak wordt onderscheid gemaakt tussen een defensief, neutraal en offensief profiel. Bij een offensief profiel wordt meer in aandelen belegd dan bij bijvoorbeeld een defensief profiel. In het begin zijn de verschillen in verhoudingen tussen aandelen en obligaties tussen deze profielen meestal niet heel groot. De verschillen ontstaan vooral in de laatste tien jaar voor de einddatum. Minimaal tien jaar voor de pensioendatum zal binnen de risicoprofielen het percentage aandelen worden afgebouwd ten gunste van obligaties. De verhouding aandelen en obligaties binnen het risicoprofiel verschilt per productaanbieder. Ook kiezen sommige productaanbieders ervoor om de beleggingen in te vullen met actieve (huis)fondsen, waar anderen gebruikmaken van passieve indextrackers. Zie ook het artikel ‘Help, ik zoek een ETF…!’ (FiscAlert april 2022, jrg 28 nr 4, p.26-29)en ‘Belegger denk aan de kosten!’ (FiscAlert juni 2022, jrg 28 nr 6, p.26-29), beide online op www.fiscalert.nl ➤ sparen & beleggen.

Uitkering van pensioen

Vanaf de pensioendatum wordt het opgebouwde kapitaal ingezet voor levenslange uitkeringen. De hoogte van deze uitkeringen is afhankelijk van de marktrente op dat moment. Hoe hoger deze rente, hoe hoger de uitkering en vice versa. Sommige productaanbieders proberen dit renterisico te beperken door specifieke obligatiefondsen in te zetten. Doorbeleggen is een andere manier om bij een lage rente te streven naar een hoger pensioen. Hierbij wordt het pensioenkapitaal niet gebruikt voor het aankopen van een vaste uitkering op basis van de marktrente, maar doorbelegd. Periodiek wordt een stukje van de beleggingen verkocht om zo te voorzien in de pensioenuitkering. Dat betekent wel dat de hoogte van de pensioenuitkering zal schommelen.

Risicoafbouw klinkt goed

De levensverwachting van een persoon speelt een belangrijke rol binnen de life-cycle-fondsen. Het uitgangspunt is dat het beleggingsrisico automatisch omlaag gaat naarmate de leeftijd van de klant toeneemt. Een veelgehoord argument voor life-cycle-beleggen is dat zo kan worden voorkomen dat het opgebouwde pensioen- of lijfrentekapitaal in gevaar kan komen. Of het kapitaal dat u heeft opgebouwd voor een ander doel. Ik kan mij voorstellen dat dit argument voor velen van u goed en logisch klinkt. Daar komt nog bij dat dit soort producten de risicoafbouw automatisch van u overneemt. U hoeft zelf niets te doen. En zeg nu zelf, gemak dient nog altijd de mens! Toch wil ik een aantal kanttekeningen plaatsen bij deze manier van (doel)beleggen.

Kanttekeningen

Past aanpak bij uw situatie? Hoewel dit type beleggingsstrategie het nemen van onnodige risico’s probeert te voorkomen, is de aanpak van productaanbieders naar mijn mening vaak te gestandaardiseerd en generiek. Verder is het de vraag of dit soort producten als belangrijkste doel hebben het realiseren van de beleggingsdoelstelling van de klant, of het beperken van de aansprakelijkheid van de productaanbieder. Een life-cyclestrategie geeft bijvoorbeeld niet aan of u op de goede weg bent om daadwerkelijk uw doelen te bereiken. Zo beleggen veel werknemers hun pensioenpremies in een life-cylcle-fonds met een neutraal risicoprofiel. Dit betekent dat zij tot ongeveer hun 55ste jaar beleggen in maximaal 75 procent aandelen en 25 procent obligaties en dat vanaf dat moment het percentage aandelen wordt afgebouwd (zie figuur 1). Dit klinkt veilig. Maar is deze beleggingsstrategie ook de beste manier om het uiteindelijke doel – namelijk een zodanig goed pensioen dat de levensstijl kan worden voortgezet na pensioen – ook wordt bereikt?

Obligaties minder risicovol?

We hebben een aantal jaren geleefd met historisch lage renteniveaus. Op dit moment trekt de rente en vooral de inflatie aan, onder andere door de oorlog in Oekraïne. Een stijgende rente is slecht voor obligaties. Zoals u wellicht weet, beweegt de koers van een obligatie zich omgekeerd evenredig aan de renteontwikkeling. Als de rente stijgt, dalen de obligatiekoersen. Er ontstaan dan betere alternatieven voor het beschikbare beleggingskapitaal en andersom. Binnen het vaststaande glijpad van life-cycle-producten wordt niet stilgestaan bij de vraag of het op dat moment, gelet op de marktomstandigheden, wellicht onverstandig is om het percentage aandelen te verlagen ten gunste van meer obligaties. Op deze manier hebben veel mensen met een life-cycle-product al in een vroeg stadium een hoog percentage aan obligaties in hun portefeuille. En dat percentage neemt ook nog toe. Beleggen in obligaties wordt als minder risicovol gezien dan aandelen. Echter aandelen hebben op lange termijn een beter verwacht (netto) rendement op basis van historische cijfers. En dus is er bij een belegging in aandelen een grotere kans dat u uw (pensioen)doelstelling haalt.

Onderscheid opbouw en uitkering

Het is goed om te weten dat bij pensioen- en lijfrenteproducten, die beleggen volgens de life-cyclemethode, onderscheid gemaakt wordt tussen de opbouwfase en de afbouwfase. De afbouw van aandelen naar obligaties en liquiditeiten vindt plaats in de periode van afsluiten van het product tot uiterlijk de pensioendatum. De beleggingshorizon loopt dan vanaf het moment van starten met het lifecycle-product tot pensioendatum. Vanaf pensioendatum tot uiterlijk het moment van overlijden kan vervolgens opnieuw gekozen worden voor een uitkering gebaseerd op life-cycle, of voor een vaste uitkering gebaseerd op de marktrente.

Oplossingen aanbieders

Opgemerkt moet worden dat sommige productaanbieders sinds kort meer aandacht hebben voor dit probleem. Zo starten zij tien jaar voor de pensioendatum met afbouwen in plaats van vijftien tot twintig jaar van tevoren, zoals lange tijd gebruikelijk was. Verder bieden productaanbieders naast beleggingen in (huis)fondsen meer en meer de mogelijkheid om te beleggen in vaak beter gespreide en goedkopere indextrackers. Voorts bieden sommige aanbieders de mogelijkheid om naast te beleggen in de reguliere life-cycles defensief, neutraal en offensief, te kiezen voor doorbeleggen. Op pensioendatum is het percentage aandelen dan niet afgebouwd tot bijvoorbeeld 0 tot 10 procent, maar tot 20 tot 30 procent (zie figuur 2). De life-cycle op basis van doorbeleggen houdt er rekening mee dat u in de uitkeringsfase ook uw pensioen- of lijfrentekapitaal wilt (door)beleggen in plaats van deze om te zetten in een vaste uitkering gebaseerd op de dan geldende markrente. Wanneer deze marktrente laag is, ontvangt u een lagere uitkering dan bij een hogere marktrente.

Betere ‘life-cycle’ mogelijk?

Aardige initiatieven allemaal, maar zou het niet veel logischer en beter zijn om de einddatum van de life-cycle niet vast te stellen op pensioendatum, maar op uw levensverwachting? Dan kan de afbouw van aandelen naar obligaties en liquiditeiten een ander glijpad volgen. Verder is het de vraag of u onder de huidige marktomstandigheden al in een vroeg stadium een deel van uw portefeuille in obligaties belegd wilt zien. Uiteindelijk is het grootste risico niet dat u meer in aandelen belegd dan in obligaties, maar dat u op voorhand naar verwachting onnodig minder pensioen opbouwt. Dat kan ertoe leiden moet bezuinigen op uw levensstijl nadat u gestopt bent met werken. En dit laatste is nu juist wat de meesten van u niet willen.

CONCLUSIE

Het principe van ‘life-cyclen’ klinkt logisch en goed, maar ik heb nog wel de nodige kanttekeningen. Vooral het ‘standaard’ afbouwen naar obligaties ruim voor de pensioendatum brengt onder de huidige marktomstandigheden het beleggingsdoel eerder verder uit zicht, dan dichterbij. Verder vind ik het nog altijd wonderlijk dat de beleggingshorizon wordt geknipt in een opbouwfase (tot pensioendatum) en in een uitkeringsfase (vanaf pensioendatum). Een echt life-cycle-product gaat uit van de levensverwachting van de persoon. De beleggingshorizon loopt in dat geval tot minimaal 85 jaar. Dat betekent ook een ander glijpad waarbij minder snel in obligaties gevlucht zou hoeven worden.